Vergevingslied

Goede God ik was niet lief.
Blijf ik toch je hartendief.
'k Maakte fouten nu en dan,
'k hoop dat je vergeven kan!

Welkom

Leerkracht:
Dag mensen, draaien jullie je eens om,
Ik hoorde daarnet een trompet en een trom
'k Geloof dat er hier iets gaat gebeuren.
Kom open vlug de deuren.

Intrede van de kinderen op instrumentale muziek

Kind1:
De deur van de kerk stond vandaag wijd open
en wij kwamen al vroeg uit ons nestje gekropen.
De klokken luidden lang en blij:
't is feest vandaag voor jou en mij!

Kind2:
Welkom mama en papa
want van jullie hou ik toch het meest van al.
Al toon ik het wel niet elke dag,
'k ben zo blij dat ik het voor de micro zeggen mag.

Kind3:

Welkom opa en oma, al zit je niet zo dicht
ik zie in gedachten jullie gezicht.
Welkom broer en zus, straks krijgen jullie zeker een zoen,
nu heb ik geen tijd, er is nog zoveel te doen.

Kind 4:
Welkom priester met je mooie kleed,
je weet het wel, wij zijn gereed.
Dag Jezus, grote kindervriend,
zie je onze oogjes blinken?
Wij laten nu ons liedje klinken.

Juf:
Mensen geven elkaar een naam. Als je geen naam hebt, ben je niemand. Net of je niet bestaat. Maar als iemand je naam zegt, dan voel je: hij weet dat ik er ben. Een naam doet je leven.

Mijn naam, een toverwoord

Wel honderdduizend keer heb ik mijn naam gehoord,
hij is zo heel bijzonder, 't lijkt wel een toverwoord.
Voor mij is het de mooiste naam, een naam die bij me past
en daarom zing ik luid, en roep heel enthousiast:

Stefan, Kato, Anne-Britt, Michael, Brent, Jolien, Glenn, Lennert
(2X)

Je hebt het goed gehoord: wij vormen nu een kring,
een kralenkrans rond Jezus, Gods grote lieveling.
We willen echt behoren tot die grote vriendengroep,
dus luister maar heel goed als ik mijn naam nu roep:

Stefan, Kato, Anne-Britt, Michael, Brent, Jolien, Glenn, Lennert
(2X)

Kruisteken

Priester:
Gelukkig ben je als je een thuis hebt,
als je een plekje hebt waar je gekoesterd wordt.
Gelukkig ben je als je omringd wordt door mensen die van je houden,
die je graag zien, door dik en dun,
Gelukkig ben je als mensen je een warm hart toedragen,
en je alle kansen geven om op te groeien tot een fijne mens.
Gelukkig ben je als je tot de kring rond Jezus mag behoren,
en vandaag komt het grote feest eraan.
Daarom maken wij als vrienden van Jezus samen het kruisteken
.

Allen:
In de naam van de Vader, De Zoon en de Heilige Geest. Amen

Vergevingsmoment

Priester: Om feest te kunnen vieren, moeten we dikke vrienden zijn van elkaar. Daarom maken we eerst weer goed wat we verkeerd deden.
Kind1:
Mijn hart is net een huis
met kamertjes en gangetjes,
een voordeur en een ruit.
Er hangt een fris behangetje,
het ziet er vrolijk uit.

Kind 2:
Maar dan als Jezus aanklopt,
dan kijkt Hij in mijn keukentje.
Dat is nog niet gesopt.
Daar hangt een heel klein leugentje
dat ik ergens had verstopt.

Kind 3:
Hij vindt een lelijk woord,
een stukje ongehoorzaamheid
en nog een nare mop.
En toch is Hij niet boos op mij.
We ruimen alles op.

Kind 4:
Jouw hart is net een huis
met deuren en een raam ervoor.
De Heer kijkt zo naar binnen.
Je hoeft je niet te schamen hoor.
Je mag opnieuw beginnen.

Openingsgebed

Priester:
Goede Vader,
Jij kent elk van deze kinderen bij naam.
Jij houdt van hen zoals ze zijn, hun stralende ogen,
Hun lieve lach, hun spelende handen,
Hun vreugde en verdriet, hun goed en minder goede kanten,
Alles aan hen is je lief.
Jij vraagt ons om hen een warm hart toe te dragen,
Net zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.

Pierewiet

Pierewiet is een vogelverschrikker met een oranje wortelneus. Stel je voor, een oranje wortelneus! De andere vogelverschrikkers lachen hard als de boer Pierewiet op het veld zet. Op een dag zit er een kleine muis voor Pierewiet op het veld. Aha, denkt Pierewiet, werk,want muizen zijn gevaarlijk. Ze houden van de graantjes die de boer gezaaid heeft. Pierewiet begint te wapperen met zijn armen en vreselijk lelijk te kijken. Zo lelijk als hij maar kan.
"Hallo," zegt de muis en ze klimt omhoog langs zijn broek en zijn vestje tot op zijn wortelneus. Daar gaat ze parmantig zitten.
"Ga weg," zegt Pierewiet. "Ga van mijn neus en maak dat je wegkomt van dit veld."
"Waarom zou ik?" lacht de muis. "Ik vind je leuk met je oranje neus."
Opeens begint Pierewiet heel hard te huilen.
"Oei," schrikt de muis. "Heb ik iets verkeerd gezegd?"
"Ach," zegt Pierewiet. En hij begint te vertellen. Over zijn neus en de neus van de andere vogelverschrikkers.
"Ik ben niet eens een goede vogelverschrikker," zegt hij triest. " Muizen moeten weglopen als ik wapper."
"Dan ben ik vast geen goede muis," zegt muis zachtjes, "want ik ben niet bang van je. Maar dat komt omdat ik je zo mooi vind."
"Mooi, ik?" vraagt Pierewiet ongelovig. "Ach, pest me niet."
"Echt," zegt de muis. Die andere vogelverschrikkers met hun dikke aardappelneus, die zijn zo lelijk dat ik wegren als ik ze zie. Maar jij..."
"Waar woon je?" vraagt Pierewiet verlegen. Hij is helemaal in de war.
"Nergens," antwoordt de muis. "Maar ik wil graag in je jaszak mijn nestje maken. Om er in te schuilen als het regent of als ik het koud heb. En des avonds kom ik erin slapen, als ik van mijn tochten thuiskom. En ik vertel je wat ik allemaal gezien heb."
"O," zegt Pierewiet, en verder niets. Maar zijn neus trilt van blijdschap en dat zegt genoeg. Elke ochtend vertrekt de muis en elke avond is ze er weer. Wat houdt Pierewiet van die grappige muis. En de andere vogelverschrikkers? Die lachten Pierewiet nooit meer uit. Pierewiet heeft immers iets dat zij niet hebben. Een vriend. Hij moet dus wel heel bijzonder zijn...

Een boontje voor Jezus

Kom, klap maar in de handen,
ik voel me toch zo vrij!
De lieve Heer zorgt goed voor mij
en daarom dank ik blij! (2X)

‘k Heb een boontje voor mijn poes,
‘k heb een boontje voor mijn hond,
en ik hou zo van de egel
die mijn bordje melk toch vond.

‘k Heb een boontje voor de zee,
‘k heb een boontje voor het strand,
en ‘k geniet zo van de wind
die ik wegduw met mijn hand.

‘k Heb een boontje voor de zon,
‘k heb een boontje voor de maan,
en ik kijk graag naar de sterren
die hoog aan de hemel staan.

Evangelie

Priester:
De Heer zal bij U zijn

Allen:
de Heer zal U bewaren
Lof zij u Christus

De kinderen zingen het lied bij de drie kruisjes.

Kinderen:
Jezus, ik denk aan jou
Jezus ik spreek over jou
Jezus ik hou van jou
Zo blijf ik je trouw

De barmhartige Samaritaan(vrij naar Lucas 10, 25-37)

Op een dag vroeg een geleerde aan Jezus: "Wat moet ik doen om in de hemel te komen?"
Jezus keek hem aan en vroeg: "Weet je dat dan niet?"
"Toch wel," zei de man. "Ik moet heel veel houden van God. Het meeste van al. En van de andere mensen moet ik evenveel houden als van mezelf."
"Zo is het, " zei Jezus. "Dat heb je goed geantwoord."
"Maar, hoe moet dat dan precies?" vroeg de man. "Ik vind het zo moeilijk om van iedereen te houden."
"Luister," zei Jezus. "Ik vertel je een verhaal, opdat je goed zou begrijpen wat ik bedoel."
En hij begon.
Er was eens een man die een reis moest maken van Jeruzalem naar de stad Jericho.
Het was een eenzame weg, waar weinig mensen kwamen.
Hij moest door donkere bossen met hoge bomen en dichte struiken.
Achter die struiken hadden zich rovers verborgen.
Onverwacht sprongen ze tevoorschijn en overvielen ze de man.
Ze sloegen en schopten hem en namen alles af.
Toen lieten ze hem halfdood liggen en gingen er vlug vandoor.
Daar lag die arme man. Hij was gewond en had veel pijn.
Nu en dan kermde hij zachtjes om hulp.
Maar niemand die hem hoorde op die eenzame weg.
Uren later hoorde de gewonde man voetstappen.
Het was een priester.
De priester zag de man goed liggen.
Maar hij dacht: die man is toch bijna dood.
Ik kan beter maken dat ik wegkom, anders hebben die rovers mij ook nog te pakken.
Hij liep in een grote boog om de gewonde man heen.
Even later hoorde de gewonde weer iemand komen.
"Help, help," kermde hij weer.
Maar ook deze man deed net of hij de gewonde man niet zag en liep voorbij.
Na een poosje meende de gewonde man weer iets te horen.
Het was het getrappel van een ezeltje op de weg.
Het was een Samaritaan, want hij kwam uit het land Samaria.
Samaritanen en Joden waren elkaars vijanden.
Maar daar dacht die Samaritaan niet eens aan.
De gewonde man die daar lag was in grote nood.
Daarom stapte hij haastig af om hem te helpen.
Vol medelijden boog hij zich over de man heen.
Hij liet hem voorzichtig wat drinken uit zijn fles.
Hij deed olie op zijn wonden en verbond ze.
Toen sloeg hij zijn mantel om hem heen en tilde hem op zijn ezel.
Zo gingen ze stapvoets naar een herberg.
De weg was lang en het werd erg warm.
De Samaritaan was erg bezorgd voor de gewonde man.
"Als hij het maar haalt," dacht hij steeds.
Eindelijk kwamen ze bij de herberg aan.
Daar droeg hij samen met de herbergier de gewonde naar binnen.
Ze legden hem op een bed.
De Samaritaan moest verder reizen.
Daarom gaf hij de herbergier geld en hij zei: "Zorg goed voor deze man tot hij weer helemaal beter is. Als het te weinig is, zal ik je volgende week bijbetalen op mijn terugweg."

"Zo," zei Jezus, terwijl hij de geleerde aankeek. "Wie van de drie mannen die de gewonde zag liggen, was de beste? Wie heeft laten zien dat hij evenveel van andere mensen houdt als van zichzelf?"
"De Samaritaan, natuurlijk," antwoordde de geleerde.
"Wel dan," zei Jezus, "Ga dan en wees even goed al de Samaritaan."

Homilie / Toelichting

Geloofsbelijdenis

Kind 1:
Goede God, ik kan u niet zien.
Toch geloof ik dat U er bent.
Als ik naar de wolken kijk,
als ik de zon op mijn gezicht voel,
als ik met mijn hondje speel
of mijn konijntje streel,
dan weet ik weer,
wat zit de natuur toch prachtig in elkaar.

Allen:
Wij geloven

Kind 2:
Goede God, ik kan U niet zien.
Toch geloof ik dat U er bent.
U hebt mij voeten gegeven om te lopen en te springen,
een mond om te lachen en te zingen,
handen om te schrijven en te tekenen,
een hoofd om te denken en te rekenen,
een hart om anderen graag te zien.

Allen:
Wij geloven

Kind 3:
Lieve Jezus, ik kan je niet zien.
Toch geloof ik dat je er bent.
Over jou leerde ik al veel in de klas.
Jij vertelde prachtige verhalen
en leerde de mensen elkaar graag zien.
Ik geloof dat jij steeds naar me luistert en over me waakt.

Allen:
Wij geloven

Kind 4:  
Lieve mensen,
Ik geloof dat wij samen aan een mooie wereld kunnen bouwen.
Een wereld zonder ruzie of verdriet,
een wereld waarin mensen een warm hart hebben voor elkaar,
net zoals Pierewiet en het muisje,
net zoals de Samaritaan uit het verhaal.

Allen:
Wij geloven.

Voorbeden

Kind:
Lieve God,
Vandaag wil ik speciaal bidden voor mijn mama en papa,
voor oma, opa, broers, zussen en alle mensen die zo lief voor mij zorgen.
Ik wil Jou vragen om mee voor hen te zorgen. Dat verdienen ze echt!
Bidden jullie mee?

Lied:
Wij bidden Heer, kom bij ons en luister wat wij vragen. Wij bidden Heer kom bij ons vandaag en alle dagen.

Kind:
Lieve God,
Op deze mooie dag wil ik ook bidden voor alle kinderen in de wereld, groot en klein, dichtbij of veraf.. Wat zou het fijn zijn, moest geen enkel kind honger lijden of een oorlog meemaken. Wat zou het fijn zijn moest de wereld een plaats vol vrede zijn.
Bidden jullie mee?

Lied:
Wij bidden Heer, kom bij ons en luister wat wij vragen. Wij bidden Heer kom bij ons vandaag en alle dagen.

Ouder:
Lieve God,
     Vandaag is een belangrijke dag voor onze kinderen en voor ons.
    Wij leggen reeds zes jaar de sleutel tot het geloof in hun hart.
    Laat hen opgroeien tot fijne mensen, die niet voorbijlopen aan het leed van anderen,   
    maar troost en vriendschap kunnen schenken.
 Bidden jullie mee?

Lied:
Wij bidden Heer, kom bij ons en luister wat wij vragen. Wij bidden Heer kom bij ons vandaag en alle dagen.

Grootouder:
Lieve God,
met alle opa's en oma's
wil ik U bidden voor onze kleinkinderen,
dat ze in vreugde en verdriet,
de rijkdom van het leven mogen ontdekken
en dat ze U steeds herkennen,
wanneer ze samenkomen in Uw naam.

Lied:
Wij bidden Heer, kom bij ons en luister wat wij vragen. Wij bidden Heer kom bij ons vandaag en alle dagen.

Offerande

Priester:
Als wij samen feestvieren, laat ons dan samen de tafel versieren. Helpen jullie mee?

Enkele kinderen brengen de offergaven naar voor, terwijl de juf bij elke gave een tekstje leest.

Juf:
Omdat wij vandaag een heel groot feest vieren mogen er geen bloemen en kaarsen ontbreken op de tafel. Zij maken alles veel mooier, lichter en feestelijker.

Dit geurig vers brood is gebakken met het meel van vele graankorrels. Het doet ons groeien en geeft ons kracht.

Van zoete druiven wordt wijn gemaakt die vandaag op de feesttafel niet mag ontbreken.

(Ons hart schenken we vandaag aan elkaar en aan Jezus. Als teken daarvan geven we dit grote hart dat we samen knutselden in de klas.)

Ik heb iets meegebracht

Wij hebben veel van Jou gekregen,
daarom heb ik iets meegebracht.
Ik wil iets van mezelf geven.
‘k Heb er lang over nagedacht.

Ik breng een kaars met stralend licht
en tover een lach op jouw gezicht.
Ik breng een bloem uit de natuur,
hun geur en kleur, die zijn zo puur.

Ik breng wat brood want wat zei Jij?
“Neem en eet, ’t is een stuk van mij.”
Ik breng wat wijn. Het wordt Jouw bloed.
Neem en drink, leef zoals het moet.

Gebed over de gaven

Priester:
Jezus, jij hebt een groot en warm hart voor alle mensen.
Jouw vurigste wens is dat alle mensen gelukkig zijn
Met dit brood en deze wijn nodig je ons uit hieraan mee te helpen.

Eucharistisch gebed

Algemene pagina met mogelijke hooggebeden

Onze Vader

Priester:
Lang geleden vroeg Petrus, de beste vriend van Jezus: “Heer, leer ons bidden.”
Toen leerde Jezus een mooi gebed aan zijn vrienden.
Zo mooi dat we het 2000 jaar later nog altijd bidden.

Komen jullie maar samen rond de tafel staan om dat mooie gebed mee te bidden.

 Onze Vader,
die in de hemel zijt,
geheiligd zij Uw naam.
Uw rijk kome,
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze
schuldenaren
en leid ons niet in bekoring
maar verlos ons van het kwade.

Communie

Priester:
Jezus vraagt jullie om mee feest te vieren rond zijn tafel.
Feesten jullie allemaal mee?

Kinderen:
Wij vinden het fijn dat Jezus dicht bij ons wil zijn.
Daarom zeggen wij:

Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt,
maar spreek en ik zal gezond worden.

Een duim voor Jezus

Een duim voor Jezus er nog bij!
Hij is nu heel diep in mijn hart.
Ik dank voor deze nieuwe start!

We vierden feest dicht bij de Heer.
We werden vrienden, meer en meer.
Met alle mensen hier tesaam
doen we nu verder in Zijn naam!

Dag goede God, we vonden ’t fijn
om hier zo dicht bij Jou te zijn!
Jij geeft ons kracht en steeds weer moed.
Jij blijft de beste vriend, voorgoed!

We voelen ons heel erg tevree
want Jezus gaat nu met ons mee!
We tov’ren onze breedste lach;
bedankt voor zo’n kei-toffe dag!

Communiegebed

Priester:
Goede God, wij waren hier samen rond de tafel van Jezus, al uw kinderen, als echte vrienden met een warm hart voor elkaar.
Leer ons doen wat u vraagt, alle dagen van ons leven.

Dankmoment

Kind 1:
Mama lief, met kriebels in mijn buik,
tot in de topjes van mijn tenen,
doe ik toch al wat ik kan,
want ik ben nog veel van plan.
Ik wil je echt bedanken voor zoveel nog deze dag.
Maar vooral mama, voor die vele kleine dingen
van gisteren en de dag voordien,
en al die andere lieve zorgen,
die ik vaak niet heb gezien.
Dank je mama, ik hou van jou.
Ik zeg het graag, ik ben zo fier op jou vandaag!

Kind 2:
Papa lief, ach, je weet het wel:
ook mijn hartje bonst zo snel
en er is bibber in mijn knie.
Ik denk omdat ik je zo graag zie
en omdat ik je zo heel bijzonder danken mag
voor de zorgen dag aan dag.
Voor zoveel kleine dingen...
Dank je papa, ik hou van jou!
Ik zeg het graag. Ik ben zo fier op jou vandaag!

De kinderen geven een geschenkje aan hun ouders en zeggen een versje
Dank je mama en papa
op deze grote dag,
zie je mijn blije lach.
Het is toch zo fijn
jullie kind te mogen zijn.
Ik wil je nu geven?
als dank voor mijn leven?
aan jullie allebei
een geschenkje en een zoentje van mij.

Kind3:
Dank je wel Peter, omdat je van deze viering
samen met ons een echt groot feest hebt gemaakt.

Kind 4:
Dank je wel muzikantjes, voor zoveel vrolijke deuntjes. Samen zingen met jullie maakte ons heel blij vanbinnen.
Dank je wel, Wim, voor zoveel dansende noten en vrolijke gitaarmuziek. Zonder jou hadden onze liedjes niet zo mooi geklonken

Kind 5:
Dank je wel moeke om de kerk zo mooi met bloemen te versieren. Jij hebt het hier extra feestelijk gemaakt vandaag.

Kind 6:
Dank je wel juf Judith om vaak met ons mee te zingen en te oefenen. Onze juf en wij vonden dat heel fijn. Dank je wel aan alle juffen die hebben meegeholpen.

Slottekst

Hiep hiep hoera

Hiep hiep hoera
voor God de Heer.
Ik hou van Hem
steeds meer en meer. (2X)

Jong en oud, klein en groot
Wij zijn hier tesaam
Om te luist’ren naar Jouw woord
En op weg te gaan.
We deelden brood en wijn,
Zo kregen wij veel kracht,
om een vriend te zijn
zoals Jij van ons verwacht.

Refrein (3X)

Zending en zegen

Priester:
Beste communicanten, in de kerk is de viering nu gedaan.
Geniet nu verder van een gezellig feest met je familie.
Stefan, Kato, Anne-Britt, Brent, Jolien, Glenn, Lennert, Michael,
vergeet nooit dat Jezus jullie allemaal in zijn hart draagt.
Jezus is jullie grote vriend.
Ga nu samen op weg met de zegen van:
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Ga nu allen heen in vrede.

Allen:
Wij danken God.