Beschikken over een bekwaamheidsbewijs is een decretale voorwaarde om aangesteld te kunnen worden als leraar.
Voor een aanstelling als godsdienstleraar geldt dat men voorgedragen moet zijn door de bevoegde instantie.
Raadpleeg het overzicht van bekwaamheidsbewijzen en klik op de link 'vakinhoud' (indien voorzien) bij het bekwaamheidsbewijs om de aanvullende voorwaarden te kennen.
# | Aanvullende vakinhoudelijke voorwaarden |
---|---|
2 | Betrokkene moet naast het bekwaamheidsbewijs nog beschikken over een van onderstaande studiebewijzen (voorzover dat in het betrokken onderwijsniveau, onderwijsvorm –en graad, nog niet op zich opgenomen is als vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs): a) baccalaureus in de godgeleerdheid b) bachelor in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen c) bachelor in de theologie en de religiewetenschappen d) diocesaan diploma van catecheet e) diocesaan diploma voor het vak r.-k. godsdienst f) diocesaan getuigschrift voor godsdienst g) gegradueerde in de godsdienstwetenschappen h) getuigschrift van 3 jaar godgeleerdheid i) kandidaat in de godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen j) kandidaat in de godsdienstwetenschappen k) gediplomeerde voor het godsdienstonderricht in de lagere graad l) certificaat voor het godsdienstonderwijs m) cursus katholieke godsdienst gevolgd hebben in de lerarenopleiding n) attest volgen van de cursus r.-k. godsdienst |
Alle bekwaamheidsbewijzen voor OV1,2 en 3 worden uitgebreid met het volgende:
Deze pagina werd gepubliceerd op 29/06/2017