Godsdienst voor kleuters: een goed idee
“Het is toch niet omdat we alle kinderen naar de kleuterklas willen sturen, dat we hen moeten opzadelen met godsdienstonderwijs?”, zo schreef Jean-Jacques De Gucht in De Standaard (29 mei 2020). Het woord ‘opzadelen’ klinkt zeer negatief, en dat is ook de stelling van De Gucht: als de derde kleuterklas verplicht is, behoort daar, volgens de grondwet, ook godsdienstonderwijs toe. Er zijn minstens vijf goede argumenten te geven waarom dit toch niet zo absurd is als De Gucht voorstelt, integendeel.
- Kleuters stellen, net als volwassenen of adolescenten, diepgaande vragen, bijvoorbeeld rond ‘wat als mensen sterven’, of ‘wat was er voor we geboren waren’, of ‘wie ben ik en bij welke groep hoor ik’ of ‘waarom zijn sommige mensen anders dan ik of vieren ze andere religieuze feesten’. Dit zijn vragen waarover samen met kleuters nagedacht kan en moet worden. Niet om standaard, voorgekauwde antwoorden te geven maar om kleuters aan te moedigen deze vragen ernstig te nemen en er samen over na te denken. Wie stelt dat kleuters hier niet toe in staat zijn, heeft de evolutie van de laatste veertig jaar op het vlak van Childhood Studies gemist.
- Een holistisch mensbeeld vertrekt vanuit het idee dat mensen – dus ook kleuters – een biologische, psychologische, sociale én spirituele dimensie hebben. In de gezondheidszorg wordt dit mensbeeld meer en meer standaard aanvaard. Het zou dan ook gek zijn om te stellen dat kleuters wel uitgedaagd mogen worden op fysiek vlak, op vlak van muzische, sociale en intellectuele vorming, maar dat aan vragen die met levensbeschouwing, zingeving, spiritualiteit of religie te maken hebben, geen aandacht besteed mag worden.
- Met kleuters nadenken over religie en aandacht besteden aan de beleving van religie op hun manier, betekent kleuters tools in handen geven om om te gaan met moeilijke aspecten in het leven. Kinderen leren wat rituelen zijn door bijvoorbeeld kaarsjes te branden voor iemand, door te spreken over wat bidden is. Wanneer ze geconfronteerd worden met het overlijden van een mens of dier in hun omgeving, betekent religie en levensbeschouwing vaak heel wat voor kinderen (maar natuurlijk ook voor volwassenen). Het is belangrijk om hen hierop voor te bereiden, aandacht te hebben voor grote zinvragen en beleving van zin. Het is daarom dat reeds decennialang in het katholiek onderwijs godsdienst deel uitmaakt van het kleuteronderwijs, al vanaf de eerste kleuterklas.
- Nog belangrijker misschien: wie kleuters al op jonge leeftijd ook laat nadenken (in een schoolse context) over religie, streeft ernaar om te vermijden dat religie ‘star’ of ‘fundamentalistisch’ wordt beleefd. Van op jonge leeftijd kinderen uitdagen om verder na te denken over religie, legt zaden om te vermijden dat ze meegesleept worden in al te fanatieke belevingen van religie. Ik vermoed dat dit is wat vele tegenstanders van godsdienst in de kleuterklas uiteindelijk toch ook hopen, namelijk dat religie niet gewelddadig of gevaarlijk wordt. Hiervoor is het belangrijk om kinderen van jongs af reeds uit te dagen op vlak van religie en niet alles enkel over te laten aan religieuze groepen.
- Godsdienst is tegelijk zeer complex (we verlenen doctoraten in de theologie), maar tegelijk ook eenvoudig genoeg om een basis reeds in de kleuterklas met kinderen aan bod te brengen.
We mogen hopen dat de praktische bezwaren over organiseerbaarheid het ‘recht van kinderen op religie’, want het is niet enkel een grondwettelijk recht, maar ook een kinderrecht, niet in de weg staan.

Annemie Dillen
Hoogleraar praktische theologie, Faculteit Theologie en Religiewetenschappen, KU Leuven
Lees ook:
Deze pagina werd gepubliceerd op 02/06/2020