Zondag 22 juni 2025

Tijdschriften

Artikel: Tweegesprek decanen theologie Lieven Boeve (KU Leuven) en Joseph Famerée (UCL) ‘Nieuwe opvolger van Petrus moet meer ruimte geven aan lokale kerken’

Bladzijde:

“Het herdenken van de relatie tussen Rome en de lokale kerken. En een herstel van de dialoog met de moderne cultuur.” Dat zijn voor de Leuvense theologen Lieven Boeve (KU Leuven) en Joseph Famerée (UCL) de belangrijkste uitdagingen voor het nieuwe pontificaat. 

De periode waarin de stoel van Petrus vacant is, is een uitgelezen moment om een stand van zaken van de kerk op te maken en de bakens voor de toekomst uit te zetten. Terwijl het college van kardinalen zich in Rome aan die taak wijdt, bracht Tertio de decanen van de faculteiten theologie van de beide Leuvense universiteiten samen en luisterde naar hun analyse.

Hoe interpreteren jullie het ontslag van paus Benedictus XVI?
Lieven Boeve: “Het was een grote verrassing. Maar als er een paus was die dat zou beslissen, dan wel Joseph Ratzinger. Zijn grote rationaliteit bracht hem het inzicht bij dat steeds ouder wordende pausen geen goede zaak zijn voor de kerk op de langere termijn. Nu blijkt dat de mogelijkheid om af te treden reëel is, kan de schrik verdwijnen om een jongere paus te kiezen.”

Joseph Famerée: “Zijn beslissing kan positieve gevolgen hebben. Het desacraliseert en herdimensioneert de functie van paus. Daarom hebben traditionalisten er moeite mee. Zijn rol is die van bisschop van Rome, met natuurlijk een belangrijk dienstwerk voor de wereldwijde communio. Een bisschop van Rome staat niet dichter bij God dan een andere bisschop. Hij wordt plaatsvervanger van Christus genoemd, maar tot de negende eeuw had iedere bisschop die titel.”

Voor het eerst heeft de kerk een emeritus paus. Wat betekent dat?
Famerée: “Zijn keuze om zich in het Vaticaan terug te trekken, is problematisch. Waarschijnlijk vindt hij dat de enige plaats waar hij beschermd is tegen alle druk van buitenaf. Maar zijn fysieke aanwezigheid zal wegen op het volgende pontificaat. Er moet een echte modus vivendi worden gevonden, anders is zijn opvolger niet echt vrij.”

Boeve: “Het was helderder als hij naar Duitsland was gegaan. Maar Ratzinger is wel iemand die zich discreet kan opstellen. Dit is het einde van de pausen van de 20ste eeuw. Zowel Johannes Paulus II als Benedictus XVI omringde zich lang met generatiegenoten. Een nieuwe paus heeft nu de ruimte een reële verjonging door te voeren. Het zou overigens niet slecht zijn de paus een pensioenleeftijd te geven, zoals dat geldt voor andere bisschoppen.”

Hoe evalueren jullie het voorbije pontificaat?
Boeve: “Het klinkt oneerbiedig, maar ik vind dat Benedictus XVI erin is geslaagd Johannes Paulus II een beetje te doen vergeten. Door het lijden en overlijden van die paus was de balans tussen Rome en de rest van de wereldkerk wat doorgeslagen. Benedictus heeft een eigen cachet aan het pausschap gegeven en zeker door zijn ontslag zorgt hij voor een herprofilering van de functie.”

“Veel minder geslaagd is hij in zijn opdracht – die bleek uit zijn naamkeuze – om Europa opnieuw te evangeliseren. Dat komt omdat hij het geseculariseerde Europa alleen als probleem ziet, nooit als opportuniteit. Eerder dan een cultuur die van haar christelijke wortels is vervreemd, de waarheid voor te houden als een soort onveranderlijk ‘depositum’, is het zaak met die samenleving in gesprek te gaan en samen naar de waarheid te zoeken. Die openheid op dialoog en het streven naar recontextualisering zijn een erfenis van het Tweede Vaticaans Concilie die te weinig ingang vond in dit pontificaat. Wellicht uit angst veel te verliezen.”

“Maar het geloof is een historische realiteit die in steeds nieuwe contexten gestalte krijgt. Het mysterie van de incarnatie is precies dat God in zijn kern wordt geraakt door de geschiedenis. Anders sterf je niet aan het kruis.”

Famerée: “Ik ben het erover eens dat de limieten van Ratzingers gedachtegoed zijn negatieve kijk op de moderne cultuur is. Je mag die natuurlijk kritisch bevragen, maar eerst zou je ze toch met empathie moeten benaderen. Ik ben misschien wat streng, maar ik denk dat voor hem er fundamenteel niets goeds kon voortkomen uit het beluisteren van de moderniteit.”

Boeve: “Dat is toch eigenaardig voor iemand die zich op Augustinus inspireert. Want precies diens theologie krijgt vorm in dialoog met de laat-antieke tijd. In zijn theologie laat Ratzinger te weinig ruimte voor dat proces van recontextualisering. Als neoplatonist kan hij niet echt in dialoog gaan met de rationaliteit van vandaag.”

Dat is een duidelijk ‘Leuvens’ standpunt. Vanuit de wereldkerk gezien kan worden gesteld dat die stokpaardjes de Belgische kerksituatie niet bepaald florissant hebben gemaakt.
Boeve: “Alle traditioneel katholieke regio’s in Europa gaan door een vergelijkbaar proces. Overal zie je de moeilijkheid van de kerk antwoorden te vinden. Je ziet dat Dignitatis humanae en Gaudium et Spes, twee conciliedocumenten die de moderniteit aanvaarden, nog niet echt zijn doorgedrongen. Daarin denk ik dat de Leuvense school eerder een deel is van de oplossing dan een deel van het probleem. Pluraliteit betekent niet automatisch relativisme; secularisering betekent niet automatisch secularisme. Die pluraliteit en secularisering brachten ook een zekere vrijheidsgraad met zich mee. Je hoeft geen christen meer te zijn en net daardoor kun je weer christen worden, als een positieve keuze.”

Famerée: “De kerk moet zichzelf op een nieuwe manier leren verstaan. De pedofiliegevallen, die zo’n smet wierpen op het pontificaat, waren toch deels gebonden aan het functioneren van de kerk als een machtsinstelling die zich wegens haar geprivilegieerde plaats in de samenleving veel dacht te kunnen permitteren.”

Boeve: “In 1984 stond de kerk nog op de tweede plaats in het Belgische deelrapport van het Europees waardeonderzoek over de geloofwaardigheid van instellingen. In 2009 stond ze allerlaatste en toen moest de pedofiliecrisis nog in alle hevigheid uitbreken (uit afgelopen maandag bekend gemaakt onderzoek van de KUL blijkt dat begin 2011 amper 13 procent van de Vlamingen nog (veel) vertrouwen in de kerk heeft, nvdr). Voor mij behoort dat tot de tragiek van dit pontificaat. Benedictus XVI die de samenleving de fakkel van de waarheid wilde voorhouden, maakte het mee dat de kerk haar morele autoriteit en geloofwaardigheid verloor. De kerk moet daarom nederiger worden en vanuit de marge haar plaats in de actuele samenleving hervinden.”

Famerée: “Er moet echt werk worden gemaakt van de opbouw van lokale gemeenschappen van volwassenen die vrij en bewust hun geloof beleven op een persoonlijke en verinnerlijkte wijze, ook als de omgeving daar niet altijd voor openstaat. De kerk is een communio van personen en de instelling staat in dienst van de communio. Nu is het nog te vaak andersom.”

Zien jullie het college van kardinalen tot eenzelfde analyse komen?
Boeve: “Waarom niet? Alle kardinalen zijn weliswaar door Johannes Paulus II of Benedictus XVI gecreëerd, maar zo’n vergadering brengt een eigen dynamiek met zich mee.”

Famerée: “Ik hoop dat de kardinalen hun tijd gaan nemen om een goede radioscopie van de kerk te maken en dat ze zich niet laten opjagen door wie een snel conclaaf wil. Het is belangrijk dat ze dat zelf doen, zonder voorgekauwde analyses. Het is een moment van synodaal bestuur van de kerk. In functie van de gemaakte analyse kan het gewenste profiel van de volgende paus duidelijker worden.”

Wat ziet u als de belangrijkste uitdaging voor het volgende pontificaat?
Famerée: “Dat de kerk, en dus ook de opvolger van Petrus, voortdurend de bevordering van de menselijke waardigheid overal ter wereld voor ogen staat. Dat gaat van het voorzien in voedsel tot de vrijheid van godsdienst. En dan wordt duidelijk gemaakt dat het evangelie echt een blijde boodschap is voor de mensen van vandaag. Die zorg voor de verkondiging van het evangelie gaat voor op alle interne kwesties.”

“Daarmee samenhangend zie ik een noodzakelijke zoektocht naar eenheid van de christelijke kerken. Want geen enkele christelijke traditie is in staat op haar eentje het evangelie op een geloofwaardige manier te verkondigen. Ten slotte is er nood aan een decentralisering van de kerk, met een herwaardering van de lokale kerken.”

Boeve: “De kerk moet, in een gerationaliseerde en geëconomiseerde wereld als de onze, duidelijk maken dat het op de liefde aankomt. Het is de liefde die ons ten diepste toe tot mensen maakt. Daarbij moet de kerk onderzoeken of haar relatie tot de wereld niet te vaak door angst is ingegeven. Daardoor plooit ze terug op de eigen identiteit. Daardoor is haar communicatie naar buiten vaak verkrampt en valt ze terug op een aantal ‘markers’, zoals de bekende ethische kwesties. Naar binnen veroorzaakt die kramp de stopzetting van de interne dialoog. Want als je eerst en vooral je identiteit moet beschermen, kun je niet veel verscheidenheid toelaten.”

“Ik vind dat de kerk de subsidiariteit die ze in haar sociale leer benadrukt, ook intern moet beleven. Ik kan me vinden in wat collega Famerée zegt over het belang van de lokale kerk. Toegegeven, dat heeft een prijs. Er kan meer binnenkerkelijke discussie van komen. Zo zal de vraag naar de invulling van het priesterambt onvermijdelijk weer naar boven komen.”

Kun je die ‘eenheid binnen de verscheidenheid’ wel anders realiseren dan met een sterk centrum? Andere christelijke kerken, die vaak erg verdeeld zijn, kijken vaak met enige afgunst naar de Petrusfiguur.
Boeve: “Uiteraard is de Petrusfiguur een sterke factor van eenheid. Maar moet de kerk daarom top-down worden georganiseerd, vanuit de Romeinse Curie? Door de moderne technologie is die centralisatie nog sterker dan vroeger. Je ziet bijvoorbeeld dat veel gelovigen met hun klachten zich niet meer tot de bisschop richten, maar rechtstreeks tot Rome. Je merkt ook dat Rome soms aan de bisschoppen vraagt om hun lokale theologen meer in de pas te laten lopen.”

Famerée: “De facto worden lokale bisschoppen soms als een soort ondergeschikten gezien. Dat is een theologische en ecclesiologische aanfluiting, want iedere bisschop is in zijn bisdom opvolger van de apostelen. Dat is niet anders voor de bisschop van Rome: die is niet meer bisschop dan de anderen. De dienst van de opvolger van Petrus voor de wereldwijde communio hoeft helemaal niet de centralisatie te impliceren die we kennen. De universele kerk is de communio van zusterkerken die aan elkaar gelijkwaardig zijn. Dat moet zich ook weerspiegelen in het bestuur van de wereldkerk. Die moet gebeuren in synodevorm, waarbij de paus de voorzitter is.”

Boeve: “Dat synodale bestuur moet ook op regionaal niveau gebeuren. In de jaren na 1965 waren de regionale bisschoppenconferenties erg belangrijk. Denk aan de teksten van de Noord-Amerikaanse bisschoppen over de economie of de vrede, of aan de documenten van Medellin en Puebla van de bisschoppenconferentie van Latijns-Amerika. Precies Ratzinger, als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, zorgde ervoor dat het statuut van de bisschoppenconferentie werd beperkt. Deze heeft geen theologische competentie en dat is jammer. Alleen de Aziatische bisschoppenconferentie lijkt enigszins aan het relevantieverlies van zulke organen te ontsnappen.”

Op de achtergrond speelt het debat dat kardinaal Walter Kasper met toenmalig kardinaal Ratzinger voerde. Primeert de universele kerk of de particuliere kerk?
Boeve: “Vanuit zijn neoplatoonse achtergrond ziet Ratzinger de kerk als de ene, universele kerk, die zich op vele plaatsen realiseert. Voor Kasper wordt de universele kerk volwaardig gerealiseerd waar ze lokaal in de eucharistie met de bisschop is verenigd. Er is geen tweedeling tussen universele en particuliere kerk.”

Famerée: “Daar benader je het mysterie van de kerk. Heel de kerk is een communie van lokale kerken die ieder op zich allemaal volwaardig de kerk van Christus zijn. Ze zijn één in de verscheidenheid, naar het beeld van de drie-ene God. Ook de kerk van Rome is in de grond een lokale kerk. Tot voor het einde van de tweede eeuw was daar geen bisschop, maar een college van priesters. Heel de gemeenschap voelde zich verantwoordelijk voor het bewaren van het getuigenis van Petrus en Paulus, die er als martelaren waren gestorven. Later is de verpersoonlijking van de functie van de bisschop van Rome al te sterk toegenomen.”

In de dialoog met de orthodoxe kerken is getracht het Petrusambt te herdenken. Dat bleek een bijzonder moeilijke oefening.
Boeve: “Nochtans heeft Johannes Paulus II in de encycliek Ut unum sint zelf gevraagd na te denken over de rol van de opvolger van Petrus.”

Famerée: “Op het Tweede Vaticaans Concilie stelde Maximos IV, de patriarch van de melchitische katholieken, voor de paus te omringen met een permanente synode van bisschoppen die de reële bevoegdheid uitoefenden over hun bisdom. Ze zouden een beslissende stem in het kapittel moeten krijgen. Jammer genoeg koos paus Paulus VI voor een Romeinse synode die louter consultatief was.”

Het gewicht van Europa in de wereldkerk neemt snel af. Zou het gezien de globalisering geen tijd zijn voor een paus uit het Zuiden?
Famerée: “Kwantitatief is het duidelijk dat Europa aan belang verliest. Maar intellectueel en spiritueel heeft Europa nog veel te bieden. Voor een volgende paus denk ik dat zijn profiel meer telt dan zijn afkomst.”

Boeve: “Het is niet gezegd dat iemand van buiten Europa automatisch een goede zaak zou zijn als hij Europa vooral zou zien als het continent van de geloofsafval. Wel als hij vanuit een eigen contextuele gevoeligheid meer ruimte zou laten voor dialoog en voor lokale dynamiek. Dan zijn we een stap verder.”

Wie zouden jullie als paus verkiezen?
Famerée: “Als ik me beperk tot wie als kanshebber wordt genoemd, zie ik Angelo Scola wel zitten. Zijn theologische profiel is sterk bepaald door het werk van Hans Urs von Balthazar (Zwitserse theoloog uit de vorige eeuw, nvdr), maar ik denk dat hij ervoor open staat van anderen te leren.”

Boeve: “Ik verkies iemand met het profiel van Luis Tagle, aartsbisschop van Manilla. Hij is theologisch goed beslagen en kent vanuit zijn Aziatische ervaring zowel de meerderheidskerk in de Filippijnen als elders de minderheidskerk. Hij is nog maar 55 jaar. Als hij op zijn 75ste met pensioen gaat, heb je toch een pontificaat van twintig jaar gehad.”

Kaderstukje: Twee decanen

Lieven Boeve (46) is gewoon hoogleraar fundamentele theologie aan de faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven, en sinds augustus 2008 decaan. Van 2005 tot 2009 was hij internationaal voorzitter van de Europese Vereniging voor Katholieke Theologie. Zijn denken focust op de verhouding tussen theologie en actuele context.

Joseph Famerée (57), priester van het Heilig Hart, doceert dogmatische theologie aan de theologische faculteit van de Université Catholique de Louvain (UCL). Sinds 2012 is hij er decaan. Hij is directeur van het Centrum Lumen Gentium in Louvain-la-Neuve. Zijn onderzoek legt zich vooral toe op de ecclesiologie van de rooms-katholieke kerk en de byzantijnse kerken, de oecumenische dialoog en het Tweede Vaticaans Concilie. (JDV)

Reacties:

Nog geen reacties op dit artikel.

Volg Thomas op

X (Twitter)

KU Leuven - Faculteit Theologie & Religiewetenschappen
Thomas © 2002 - 2025