Uitgangspunt voor het onderzoek was enerzijds de verwondering over de mondiale bekendheid van de muziekverzameling van het Koninklijk Conservatorium Brussel aangevuld met de vanuit de muziekwetenschap herhaaldelijk geformuleerde vraag naar de boek- of partituurgeschiedenis van belangrijke werken uit de collectie. Deze studie beschrijft dan ook voor het eerst de algemene geschiedenis van de collectievorming en brengt de wetmatigheden die deze collectiebouw mogelijk maakten, in kaart. Dit resulteert in een objectieve omschrijving van de waarde en het belang van de verzameling, zowel vanuit de actuele missie van informatiecentrum voor het hoger kunstonderwijs in een sterk evoluerend onderwijslandschap, alsook vanuit een ruimere socio-culturele context waarin het muziekwetenschappelijk onderzoek en de historische uitvoeringspraktijk belangrijke pijlers zijn. Het onderzoek over de collectievorming vereiste een eigen, vernieuwende  methodiek waarbij raadpleging van vakliteratuur en archiefonderzoek aangevuld werd met codicologisch onderzoek van de verzameling zelf. Dit laatste bleek vaak een onmisbaar en noodzakelijk verfijnend element in de toewijzing van de herkomst van de stukken. Deze methodiek werd dan ook toegepast voor de reconstructie van zeven historische verzamelingen waaronder de collecties De Glimes, Gevaert, Rossini, Wagener en Westphal. Vanuit deze reconstructies kan uiteindelijk het belang van de oorspronkelijke verzameling beschreven worden en kan deze gesitueerd worden als deelverzameling in de algemene collectie. Vertrekkende vanuit de historische beschrijving en evolutie van de lokale ontsluitingsactiviteiten tekent deze studie ook de krijtlijnen uit voor een verantwoorde en toekomstgerichte ontsluiting van een muziekcollectie. Aansluitend op de nieuwe technologische mogelijkheden wordt het belang van een gerichte muziekspecifieke ontsluiting aangetoond, met aandacht voor kwaliteit, doelgerichtheid en efficiëntie. De onderzoeksresultaten versterken de reputatie van de Brusselse conservatoriumbibliotheek als een internationaal georiënteerde topcollectie van muziek in België. Deze reputatie steunt enerzijds op de rijke erfgoedverzameling, anderzijds op de veelheid en veelzijdigheid van de muziekdocumentatie. Het onderzoek brengt ook een aantal nieuwe aspecten over de bibliotheekontwikkeling in het conservatorium aan het licht. Zo blijkt het aandeel van schenkingen en de band met het muziekleven van het huis veel belangrijker dan aanvankelijk verondersteld werd. Hetzelfde geldt voor het beleid van directeur Gevaert en bibliothecaris Wotquenne.Naast de geschiedschrijving van de collectieontwikkeling en het denkwerk over het concept van de muziekbibliotheek van de toekomst resulteerde het onderzoek ook in een praktisch hulpmiddel voor de partituurgeschiedenis: een databank met herkomstvermelding van meer dan tienduizend stukken uit de historische muziekverzameling. 
 This research was initiated by the interest in the surprisingly wide reputation of the music collection of the library of the Brussels Royal Conservatoire on one hand, and by the question for information about the history of important books and scores from the collection, raised repeatedly by musicologists, on the other hand. This study is the first to describe the collection’s history and to draw attention to the patterns of its formation. The result is an objective account of the value of the collection as an current information centre for higher musical education ina strongly evolving educational field, placed in a wide socio-cultural frame, in which musicological research and historical performance practice are important pillars. Investigation into the history of the collection demanded its own renovating method, in which consultation of specialised works and archival study is complemented with codicological study of the collection. The latter proved to be an essential part in designating the origin of the pieces. This method was applied also for the reconstruction of seven historical important collections, amongst which are those of De Glimes, Gevaert,Rossini, Wagener and Westphal. These reconstructions throw light on thevalue of the original collections themselves as well as on the importance in relation to the other parts of the general collection. After describing the historical evolution of local disclosing techniques, this study also sketches out the guideline for a responsible and future-minded disclosure of a music collection. The new technological possibilities as well as the importance of a specifically musical disclosure are discussed, considering qualities such as relevance and efficiency. The research results confirm the reputation of the library of the Brussels Royal Conservatoire as a Belgian top collection of music with an international character. This reputation is based not only on the library’srich inheritance, but also on its range and diversity of music documentation. The study also unravels a number of new aspects about the development of the library: the amount of gifts as well as the link with domestic musical life appear to be of greater importance than one assumes. Thesame counts for the management of the director Gevaert and the librarian Wotquenne.In addition to the historiography of the collection and the brooding on the concept of the music library of the future, this research study also resulted in a practical database listing the origin of morethan 10,000 works from the historical music collection.