In het doctoraatsproject Word in Process en het daarbij aansluitende proefschrift Het Surrationeel Emancipatieplan van de Tekstverwerker gaat Boris Van den Eynden na in welke gevallen tekstomgang met behulp van computers kan worden begrepen als poëtische activiteit. In de studie wordt het werk van de typograaf met dat van de tekstverwerker vergeleken en worden zowel overeenkomsten als verschillen blootgelegd. Van den Eynden toont met behulp van Searles taalhandelingstheorie en Habermas’ theorie van het communicatief handelen aan dat typografisch tekstwerk in een context van dialoog gebeurt. Daarnaast schept hij een kader waarbinnen de tekstverwerker opereert, een kader waarbinnen tekstomgang voornamelijk wordt begrepen als een bezigheid met formele materialiteiten. Deze focus op de formele materialiteit van elektronische teksten wordt – naast de nadruk op grafische en fonetische materialiteit – als een poëtische functie van de taal getheoretiseerd. Dit theoretisch kader werd ontwikkeld in een permanent samenspel met artistiek werk. Naast het proefschrift resulteert het doctoraatsproject in een “Verzameld Werk” van een twintigtal volumes. Deze uitgaven drijven de mechanismen van tekstverwerking radicaal op de spits, waardoor ze tevens gangbare visies en praktijken binnen beeldende kunst, performance, grafisch ontwerp en literatuur bevragen.

In the PhD project Word in Process and the accompanying dissertation The Surrational Emancipation Plan of the Word Processor, Boris Van den Eynden examines how computer-aided text work can be understood as poetic activity. The study compares the work of the typographer with that of the word processor and reveals both similarities and differences. With the help of Searle’s speech act theory and Habermas' theory of communicative action Van den Eynden shows that typographic text work takes place in a context of dialogue. In addition, he creates a framework within which the word processor operates and text work is mainly understood as the manipulation of formal materialities. This focus on the formal materiality of electronic texts - in addition to the emphasis on graphic and phonetic materiality - is theorized as a poetic function of language. This theoretical framework was developed in a permanent interplay with artistic creation. In addition to the dissertation, the doctoral project resulted in a "Collected Works” box of about twenty volumes. These publications carry the mechanisms of word processing to an extreme, thus questioning current viewpoints, attitudes and practices within visual art, performance, graphic design and literature.