Doctoraatsverdediging

Faculteit Rechtsgeleerdheid
De actio pauliana : een remedie met toekomst voor schuldeisers van rechtspersonen
Doctorandus/a PhD student
  Naam: Gillis Lindemans
Promotie / Defence
  Wanneer: 29.10.2018, 17u00
  Taal van verdediging: Nederlands
  Waar: promotiezaal, 01.46, Naamsestraat 22, 3000 Leuven
 
Promotor / Supervisor
  Prof. dr. Joeri Vananroye (promotor)
 
Samenvatting van het onderzoek / Summary of Research

Als een schuldenaar zijn schulden niet betaalt, kan de schuldeiser zich verhalen op de goederen van de schuldenaar. Op grond van de zgn. “actio pauliana” kan een schuldeiser onder bepaalde voorwaarden een rechtshandeling van zijn schuldenaar niet-tegenwerpelijk laten verklaren (dus juridisch “negeren”) als die zijn verhaalsmogelijkheden aantast. Te denken valt bijvoorbeeld aan een schuldenaar die zich insolvent maakt door al zijn activa aan een vriend te schenken, waardoor zijn schuldeisers met lege handen achterblijven.

De pauliana is van toepassing op alle types van schuldvorderingen, ongeacht of de schuldenaar een natuurlijke persoon of een rechtspersoon (zoals een vennootschap) is. Nochtans houden rechtspersonen een bijzonder risico in. Indien een natuurlijke persoon een transactie aangaat die zijn schuldeisers schaadt, schaadt dat doorgaans ook zijn eigen financiële positie. Daarentegen kunnen natuurlijke personen waarde onttrekken uit de rechtspersoon die zij onder hun controle hebben, zonder daardoor geschaad te worden (en vaak zelfs in hun eigen voordeel). Het recht beschouwt een rechtspersoon immers als een afzonderlijke “persoon”.

De pauliana heeft het potentieel om dergelijk misbruik tegen te gaan, maar is beweerdelijk onderontwikkeld in het Belgische recht. Dit onderzoek gaat na hoe schuldeisers de pauliana kunnen gebruiken om dat soort opportunistisch gebruik van rechtspersonen tegen te gaan. Enerzijds wordt onderzocht hoe de voorwaarden van de pauliana met het oog daarop moeten worden aangevuld, en indien nodig aangepast. Anderzijds worden de voorwaarden bepaald waaronder een schuldeiser andere betrokkenen bij de rechtspersoon (bv. bestuurders, aandeelhouders of zelfs andere schuldeisers) aansprakelijk kan stellen voor hun betrokkenheid bij rechtshandelingen die hem in zijn verhaalsmogelijkheden benadelen. Daarbij worden ook enkele concrete toepassingen besproken, zoals openlijke of verkapte uitkeringen, leveraged buyouts en de onttrekking van vennootschapskansen.


If a debtor does not pay his debts, the creditor may have recourse against the assets of the debtor. By means of the so-called “actio pauliana”, a creditor may, under certain conditions, seek the avoidance of transactions which negatively affect his right of recourse. Think, for example, of a debtor who causes his own insolvency by giving away all of his assets to a friend, leaving his creditors empty-handed.

The pauliana applies to all types of debtor-creditor relations, regardless of whether the debtor is an individual or a legal entity (such as a company). However, legal entities present a particular risk. If an individual engages in a transaction which harms his creditors, this will negatively affect his own financial position as well. By contrast, persons who exercise control over a legal entity may siphon value from it and not be negatively affected (or even benefit) because the law considers a legal entity as a distinct “person”.

The pauliana has the potential to effectively counter this kind of abuse, but it is arguably underdeveloped under Belgian law. Therefore, this research determines how creditors can use the pauliana to counter the opportunistic use of legal entities. On the one hand, it specifies how the conditions of the pauliana should be supplemented, and if necessary adjusted, to that end. On the other hand, it determines the conditions under which a creditor can hold other interested parties in a legal entity (such as directors, shareholders or even other creditors) liable for their involvement in transactions which negatively affect their right of recourse. The research also looks at some specific applications, such as overt or disguised distributions, leveraged buyouts and the corporate opportunity doctrine.

 
Volledige tekst van het doctoraat / full text
https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/628717

 
Examencommissie / Board of examiners
  Prof. dr. Joeri Vananroye (promotor)
  Prof. dr. Jacques Herbots (voorzitter/chairman)
  Prof. dr. Maria Wyckaert
  Prof. dr. Matthias Edward Storme
  Prof. dr. Benoit Allemeersch
  Prof. dr. R.J. de Weijs , Universiteit van Amsterdam